Toen de ochtenddienst moest beginnen, bevonden zich drie personen in de Noorderkerk: de koster, de organist en de dominee.
?Daar doe ik ?t niet voor?, zei dominee, ?ik ga niet voor de banken preken.?
Hij trok zijn even tevoren aangetrokken toga weer uit en vouwde hem in het koffertje.
?Even nog een bakje doen??, vroeg de koster.
In de consistoriekamer dronken ze een kopje koffie uit kosters thermoskan.
?Ik hoorde dat ze in de Zuiderkerk een nachtwake hebben gehouden?, zei de organist, ?het zat er bomvol. Voor de asielzoekers of iets van dien aard. Met dansen en trommelen.?
?Trommelen? In de kerk??, dominee keek bezorgd.
?Moeten wij nu ook zoiets doen??, vroeg de organist, met weinig animo in zijn stem.
?Een hele nacht opblijven...?, ook de koster keek zorgelijk.
Zwijgend namen ze nog een slokje.
?Nou ja?, redde dominee, ?dat moet het bestuur dan maar beslissen.?
Toen de thermoskan leeg was, besloten de drie mannen maar eens op huis aan te gaan.