Reuring op de redactieburelen.
Vanmiddag belde onderzoeker dr. Nak de Weert - directeur van het Nak de Weert Instituut, dat veel onderzoeken voor Bieslog heeft uitgevoerd - met de mededeling dat hij afzag van verdere medewerking.
Een geschrokken hoofdredacteur belde onmiddellijk terug.
- Meneer De Weert, wat is er loos?
'Het spijt me, ik kan mijn naam niet langer verbinden aan een publicatie waarin aperte wetenschappelijke onzin wordt beweerd.'
'Of wetenschappelijk... dat is die zweefkezerij dus in het geheel niet. U laat vandaag een warhoofd filosoferen over synchroniciteit en goddelijke tekens waar de honden geen brood van lusten.'
- De heer De Ruwe is wel hoogleraar van de Geschiedenis van de Jaren Zestig...
'Dat bedoel ik. Terwijl iedere exacte wetenschapper u kan uitleggen dat die Jungiaanse synchroniciteit tot de religieuze hokuspokus moet worden gerekend.'
- U hecht geen belang aan samenvallende gebeurtenissen die zo verbluffend zijn dat je ze toch moeilijk toeval kunt noemen?'
'U zou zich eens moeten verdiepen in de kansberekening, heer De Bie. Een openbaar college voert me nu te ver, maar neemt u van mij aan dat die zogenaamde toevalligheden volstrekt logisch zijn te verklaren.
In de wereld spelen zich op dit moment miljarden correlaties af; ook u gaat op ieder moment van de dag duizenden correlaties aan met uw omgeving - het zou raar zijn als zich GEEN synchroniciteiten voordeden. Dat zou pas verontrustend zijn. Denkt u daar maar eens over na. En komt u weer eens langs als u de logica van de synchroniciteit hebt doorgrond. Goedenavond.'
- Meneer De Weert, meneer De Wee... Afgehaakt.
En ik had hem net willen vertellen dat ik vanmiddag nog dacht: 'Wat horen we toch weinig van meneer De Weert!' En toen ging de telefoon.