1.
Als je kindeâhren tuh lastig wôhden, dus als ze aan je kop gaan liggen zèken van dat ze van alles willen hebben, zeg je zo hard mâugelèk: Gaat buìtuh spelen!!!
2.
Als je kindeâhren thuiskomen van ut buìtenspelen en ze gaan weiâh lopen drenzen, zuiguhn en sarren, roep je: Gaat nâh je kameâhr!!!
3.
Als je kindeâhren op hun kameâh zèn en ze maken lawaai zodat jè duh televisie of je keemcomputeâh niet meiâh ken veâhrstaan, ga je nâh hun kameâh en geef je ze un niet al tuh harduh draai om hun ôhen en zeg je: Afgelopen! Welteâhrusten! En wie nâh nog z'n bek opendoet krègt un ongeloâflèk pak op z'n sodemieteâhr.