Flip, links op de foto, werd geboren in 1905, zijn broer Henk in 1903.
Gedurende hun jeugdjaren moeten ze onafscheidelijk zijn geweest. Natuurliefhebbers, sporters (voetbal en atletiek), tuiniers (ze bouwden een druivenkas, hielden bijen), humorliefhebbers (kenden teksten van Dickens uit hun hoofd).
Flip werd mijn vader, Henk mijn belangrijkste oom.
Ikzelf heb het niet in mijn geheugen opgeslagen, maar mijn zuster gaf me onlangs het alleszeggende detail over wat de broers ?met elkaar hadden?.
Ze waren inmiddels in de vijftig, met gezinnen en werkkringen. Met verjaardagen zagen ze elkaar.
Maar soms moesten ze elkaar tussendoor verslag uitbrengen, per telefoon.
Het zwarte, bakelieten toestel hing bij ons in de gang. Als duidelijk werd dat mijn vader zijn broer aan de lijn had, zette mijn moeder een stoel uit de huiskamer achter mijn vader. Want zo?n gesprek zou, dat was zeker, heel lang gaan duren.
Mijn zuster vertelde, dat ze mijn vader nooit zo hard had horen lachen - met gierende uithalen, maar ook met stiltes van het lachen - als tijdens die gesprekken met zijn broer.