?s Ochtends een uur of acht. De zon zal vandaag niet meer doorbreken.
De sneeuwvlokken zijn klein en kledderig. De noordwestenwind is snijdend. Je voorhoofd is een ijzeren plaat. Je trekt je ijsmuts diep over je oren - je ziet er als een idioot uit, niemand die het ziet.
Je houdt je tenen in de dikke wollen sokken in beweging. Je vingers in je handschoenen dreigen af te vriezen, zodat je vuisten maakt en de losse handschoenvingers er maar wat bijbungelen.
Je constateert tevreden dat de extra maatregel - je hebt je trainingsbroek onder je bovenbroek aangetrokken - effect sorteert.
Nu de duinen in. Als geen andere sterveling het in zijn hoofd haalt.