Een tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Alkmaar laat modefoto?s zien, die ooit werden gepubliceerd in het weekblad Libelle. Ze zijn afkomstig uit het Fotoarchief Spaarnestad te Haarlem.
Kindermode, die is ontworpen om thuis te maken. Want nagenoeg alle kinderkleren uit de jaren veertig en vijftig werden door de moeders zelf gemaakt. Vaak uit oude pakken, of jurken van vaders, moeders, ooms en tantes.
Op de eerste foto toont het jonge fotomodelletje een klassiek jongenskostuumpje.
Zeker is, dat de moeder van het model een oud overhemd van vader vermaakte en door er hier en daar een wit biesje in te verwerken en een gordijnkoord bevallig om het halsje te knopen (zat er een fluit in het borstzakje?), werd een klassiek matrozenpakje gecreëerd.
Op de tweede foto van het iets oudere, zelfde model, zien we hoe een oude stropdas van vader creatief kon worden hergebruikt.
Geachte Biesloglezer, u vermoedt het waarschijnlijk, dus ik zal het maar onthullen:
het fotomodel is uw eigen hoofdredacteur.
De foto?s werden door een buurtfotograaf genomen en zijn dus nooit in de Libelle gepubliceerd.
Ook ik kan me niet herinneren ooit met mijn moeder kinderkleren in een winkel te hebben gekocht.
Toen we voor het eerst een echte herenmodezaak betraden, was ik achttien jaar en mijn moeder had besloten dat ik een echt kostuum moest hebben. Geen onbetaalbaar maatpak, maar, omdat ik tot een lange slungel was uitgegroeid, een zogenaamd maatconfectiepak - een pak uit de rekken, dat door de winkelkleermaker zou worden aangepast.
Toen mijn moeder onze wens bekend had gemaakt, keek de verkoper, getooid met een centimeterlint om de hals, mij kritisch onderzoekend aan, waarna hij naar achteren riep:
?Meneer Jansen, kunt u even komen? We hebben hier een bijzonder geval.?
Omdat deze tekst zo scherp in mijn herinnering staat, moet hier mijn levenslange lichaamsfrustratie zijn begonnen.