In de winter van 1980 wordt een partij opgericht, die in de zes maanden van haar bestaan voor veel tumult zal zorgen in de vaderlandse politiek en ver daarbuiten.
Lijsttrekkers zijn de Haagse heren F. Jacobse en Tedje van Es.
Hun Tegenpartij lanceert de leuzen ?Geen gezeik, Iedereen rijk? en 'Samen voor Ons Eigen' en wordt de spreekbuis van de ritselaars, de uitkeringsfraudeurs en de zwartwerkers - de Vrije Jongens - een bevolkingsgroep, die nog niet eerder in de media haar geluid had laten horen. Ook ?het probleem? van de buitenlanders, durven zij ?bespreekbaar te maken?.
De Tegenpartij stijgt razendsnel in de peilingen. Met de verkiezingen van mei ?81 voor de deur, geven sommige enquêtes dertig zetels aan!
Maar de heren Jacobse & Van Es worden ongeduldig. Op 10 mei 1981 bezetten zij het gebouw van de Tweede Kamer en eisen de alleenheerschappij. Als onderhandelingen vruchteloos blijven, besluit de regering Van Agt met geweld een einde te maken aan de bezetting. In het vuurgevecht dat volgt, sneuvelen beide coupplegers.
Enkele dagen later verschijnt de LP ?Gouden Doden - de nagelaten tapes van Jacobse & Van Es', waarop is te horen hoe de heren, na hun verkiezingsoverwinning, te werk zouden gaan.