Schrijvers mogen schrijven op elke plek die hen goeddunkt: in met boekenkasten gevulde studeerkamers, in hotellounges, in overvolle treincoupés, op ?zolderkamertjes driehoog achter?, of gezellig aan de huiskamertafel.
Maar schrijvers die zich terugtrekken in hutten, hebben wat mij betreft een streepje voor.
(Daar heb je hem weer met z?n huttenhobby!)
Zo ben ik eens gaan kijken in de hut van Dylan Thomas, in het dorpje Laugharne in Wales.
Een rommelig kamertje, hoog op een klif, sober gemeubileerd met een keukentafeltje en een oude stoel, en een formidabel uitzicht over zee.
Dylan Thomas schreef er Under Milkwood in 1954.
De Vader van alle Huttenschrijvers was de Amerikaan Henry Thoreau, die in 1845 eigenhandig een hut bouwde in de bossen rond Walden Pond, er twee jaar in verbleef en in 1854 het boek Walden publiceerde.
De oorspronkelijke hut bestaat niet meer, maar in de VS zijn ettelijke replica?s gebouwd.
Het boek van Thoreau vormde voor onze eigen Frederik van Eeden een grote inspiratiebron. In 1898 stichtte hij, aan de rand van de hei tussen Hilversum en Bussum, de kolonie Walden, die tot 1907 heeft bestaan. Op het terrein werden hutten gebouwd naar tekeningen van de architect Willem Bauer.
Lees alles over Frederik van Eeden in de magistrale tweedelige biografie van Jan Fontijn.
(We zijn weer lekker aan het doceren - een gemankeerd leraarschap valt af en toe niet te onderdrukken.)
Van Walden is nagenoeg niets over - er loopt een drukke weg door het grondgebied van de kolonie, er zijn kapitale villa?s verrezen, er ligt een fabrieksterrein braak.
Maar toch.
Ik had ooit ?s opgevangen dat van Van Eedens behuizing nog wel degelijk iets te vinden was.
Gewapend met een videocamera ging ik op onderzoek uit.
En deze huttenliefhebber kwam volledig aan zijn trekken...