De aanplakborden staan er. Akelig leeg! Dus ik bel de voorzitter en zeg: 'Fred, waar zijn de affiches?' Hij zegt: 'Die zijn nog niet klaar. We zoeken een goedkopere drukker. Komt bij: het bestuur vraagt zich af of we überhaupt wel moeten plakken!'
Wel snotverdôme! Hebben we de kans in de Provincie orde op zaken te stellen, gaan ze beknibbelen op de affiches!
Mijn vrouw heeft een prima foto gemaakt, de slogan VLEESHOUWER GAAT VOOR GOUD vindt iedereen een vondst van de eerst orde en dan laten ze je zo barsten.
'Het gaat tegenwoordig om de poppetjes,' leerde ik onze voorzitter, 'ze moeten je kennen. Daarom zijn tienduizend affiches met mijn hoofd erop het minste wat we aan propaganda kunnen doen! Mijn vrouw zegt ook: op zo'n betrouwbare kop stem je blindelings.'
Fred pruttelde tegen dat de mensen zich geen bal voor de Provinciale Statenverkiezingen interesseren, dat de brave kiezers die op zeven maart toch gaan stemmen, lukraak een naam prikken.
'Je weet dat die Staten mij ook geen lor kunnen schelen,' legde ik uit, 'maar ze kiezen wèl de Eerste Kamer en daar móet ik in om het nieuwe linkse kabinet te kunnen dwarsbomen. Ik ga Rouvoet stoppen! Volgende week prijkt mijn hoofd op alle borden, ben ik duidelijk?' Politiek leiderschap eist streng optreden.
'En ik eis mijn hoofd ook op de petten, de t-shirts, de vlaggetjes en de campagnebus. UW PARTIJ: OVERIJSSEL NU! - VLEESHOUWER GAAT VOOR GOUD!'
Fred zou het bestuur gaan bellen.
H. J. Vleeshouwer, die ervoor gaat en de mouwen opstroopt