Het ergste tv-moment zit verscholen tussen de reclame. Meneer Foppe kan zich er niet op voorbereiden.
In Journaals kondigen nieuwslezers de rampen aan en krijgt hij tijd de afstandsbediening te grijpen en beelden met bloed, uiteengereten vervoersmiddelen, of huilende nabestaanden buiten zijn kamer te houden.
Maar dit is geen beeld, maar een woord dat hem onverhoeds overvalt - het D-woord.
De man in de reclamespot staat in een rij wachtenden voor een loket. Plotseling kijkt hij pijnlijk getroffen, maakt een armbeweging naar achteren en een stem zegt: Ojee! D......!
Dan zien we de man een toilet invluchten - meneer Foppe kijkt versteend toe - vervolgens bezoeken we een apotheek, een doosje en tabletten komen in beeld en dan zit de gelukkig stralende man in een zaal vol mensen met een lachende vrouw naast zich.
Ook zonder d...... zou meneer Foppe zich tussen vreemden in een volle zaal doodongelukkig voelen, maar daar gaat het nu niet om.
Meneer Foppe heeft al een paar dagen zelf d.......
Heel erg. Hij haalt soms maar net het toilet. Waar hij hard gaat zitten hoesten. Zogenaamd hoesten. Hij speelt dat hij hoest, want hij wil de vieze spettergeluiden zelf niet horen.
En nu denkt hij aan het reclamefilmpje en overweegt ook naar de apotheek te gaan om zo'n doosje wonderpillen te halen.
Maar de apotheek is twee straten verder.
De apothekersassistenten zullen na zijn binnenkomst hun neuzen dichtknijpen, weet meneer Foppe zeker. Moet hij dan ook nog dat woord uitspreken? Onmogelijk!
En als hij zou vragen: 'Ach, hebt u misschien iets tegen buikloop?', zal de assistente ongetwijfeld antwoorden: 'Bedoelt u diarree? En het is geloof ik voor uzelf, hè?' Waarna allen, personeel en wachtende klanten, in schaterlachen zullen uitbarsten.
Sinds gisteren eet en drinkt meneer Foppe niets meer.
Eens moet toch het moment aanbreken dat alles eruit is, er niets meer komt?