|
(klop klop klop) - Binnen! Ah, De Wind, ga zitten.
- Dank u.
- Ja, ik heb je hier laten komen, omdat ik een probleem met je wilde bespreken. Dat doe ik niet met iedereen, maar ik dacht: met De Wind kan ik best 's even van gedachten wisselen.
- Ik dank u, meneer Van Pommade, voor het in mij gestelde vertrouwen.
- Het is zo, De Wind, dat er binnenkort veel te doen zal zijn over het ontslagrecht.
- Daar heb ik van gehoord, ja. Dat gaat binnenkort in de politiek nog een heel gedonder geven, geloof ik.
- Zie je wel dat ik bij jou aan het juiste adres ben. Het draait om de plannen waarin het ontslagrecht wordt versoepeld.
- Toen ik dat las, dacht ik nog nog: met dat versoepelen zal meneer Van Pommade wel blij mee zijn, als werkgever zijnde.
- Nou dat heeft meneer De Wind dan fout gedacht.
- Neemt u mij niet kwalijk.
- Dat doe ik niet, ik begrijp je vergissing. Maar ik hou namelijk helemáál niet van versoepelen. Want versoepelen leidt al gauw tot... verslappen!
- O nee, dat moeten we niet hebben.
- Versoepelen gaat al gauw over in... het met alle winden meewaaien.
- Zijn we nog verder van huis.
- Bovendien spreken we van ontslag...
- ...recht!
- Et voilà! En wat recht is gaan we niet krom maken door te versoepelen.
- Dachten alle werkgevers maar zoals u, meneer Van Pommade.
- En handelden alle werknemers maar zoals jij, De Wind. Een werknemer die recht in het gezicht van de werkgever durft te zeggen: met mij valt niks te versoepelen! Ik heb recht op dat ontslagrecht! Zeg het gerust hardop, De Wind.
- Eh... ik heb recht op ontslagrecht!
- En dan zeg ik: zo is het, De Wind! Jij houdt tenminste je rug recht. Je bent met onmiddellijke ingang ontslagen. Gefeliciteerd!
- Dank u, meneer Van Pommade.
- Zie je dat versoepelen nergens voor nodig is? Dag, De Wind!
- Dag, meneer Van Pommade.
|