In 1991 was in het tv-programma Keek op de Week een interview te zien met de heideplagger Maarten de Bolder.
De Nederlandse heide was er toentertijd slecht aan toe - ten gevolge van de zure regen en de daarmee gepaard gaande neerslag van zware metalen dreigde het heidelandschap geheel te verdwijnen.
Zelden interviewden wij een teleurgestelder man.
Op een immens heideveld was hij bezig de bovenste vergraste laag af te plaggen in de verwachting dat er nieuwe heide voor in de plaats zou komen. Een moedeloosmakend karwei - achter zijn rug werden de pieterige heidestruikjes vrijwel onmiddellijk weer overwoekerd door het welige gras.
De Bolder ontstak voor de camera in een machteloze woedebui, waarmee hij de Bond tegen het Vloeken aardig wat werk verschafte.
Vanmorgen moest ik voor een boodschap in een belendend dorp de heide oversteken. En ik wist niet wat ik zag.
Goed nieuws!
De bloeiende heide staat er dit jaar rijker, overvloediger en gezonder bij dan ooit.
Ook op veldjes waar zij geheel verdwenen leek, trekken de forse heidestruiken een paarse neus naar ons.
Ik vond het adres van de heideplagger terug en besloot hem om een reactie te vragen op het blije nieuws.
Helaas! Ik kreeg zijn weduwe aan de lijn.
Plagger De Bolder was van verdriet en chagrijn in 1996 gestorven.
Hij had bepaald dat na de crematie zijn as over de Noorderheide moest worden verstrooid en hij hoopte dat zijn voorbeeld massaal zou worden gevolgd, tot behoud van het heidelandschap.
'Mensenas is de beste heidemest', waren zijn laatste woorden.