We kennen enkele hedendaagse schrijvers die met krantenartikelen en essays wel eens een bijdrage willen leveren aan het openbare debat. Veel verder reiken hun pretenties niet.
In een antiquariaat vond ik gisteren een boek van een Nederlandse auteur die het engagement van de schrijver wat hoger inschatte.
Ik had er graag 52 euro voor over, want een indrukwekkender hoogtepunt van megalomanie kom je zelden tegen.
?Wij gaan het Godshuis bouwen in de Lichtstad. Het heilige midden van de gansche menschheid, van waaruit alle bedrijvigheid van alle menschelijke bewooners deezer planeet, deezer Aarde, deezer zweevende woonplaats van ons geslacht wordt bestuurd, geordend en geheiligd.?
In ?Het Godshuis in de Lichtstad? (1921) ontwierp Frederik van Eeden een nieuw wereldcentrum, waarin alle godsdiensten, landen, volkeren en regeringen verenigd moesten worden. De uitklapbare tekeningen van architect J. London, laten de Heilige Stad zien, met de grote Dom, de Broedertempel en de Midden- en Buitenstad.
Van Eeden is ervan overtuigd dat hij de leiders en geleerden van over de gehele wereld voor zijn plannen zal winnen.
?Zoo zal dus de Lichtstad, die dadelijk streeft naar eevenwigt, de eerste harmonisch gelukkige menschenstad zijn. Uitgaande dus van dit standpunt moet ik er toe besluiten, dat de Lichtstad geen utopie is, geen onbereikbaar ideaal, doch geëischt wordt door het menschzijn.
Aan deeze geweldige 20ste eeuw om het uit te voeren, eeven weergaloos schitterend, als de oorlog weergaloos afzichtelijk is geweest.?
In 1922 bekeerde Frederik van Eeden zich tot het Katholicisme. Met de bouw van de Lichtstad is nooit een begin gemaakt. Hij overleed in 1932 aan de gevolgen van een ernstige dementie.