In de Volkskrant een artikel over het Rotterdamse proefproject Stadsetiquette.
?Buurtbewoners werden aangemoedigd hun eigen omgangsregels te ontwikkelen? en daar ook naar te handelen.
Leider van het project is psycholoog René Diekstra.
Bij het lezen van de resultaten - Rotterdammers gaan elkaar vriendelijk groeten, zij zetten de vuilnis op tijd buiten en zij wijzen elkaar beleefd en rustig op fouten - rees bij mij gaandeweg de vraag:
WAAR HEB IK DIT EERDER GELEZEN?
Pas toen ik begreep dat René Diekstra als adviseur preventief jeugdbeleid eerst een gedragscode voor jongeren had helpen opstellen, waarna hij er volwassenen in ging betrekken, wist ik het:
in het WELPENBOEKJE, geschreven door Lord Baden Powell, de grondlegger van de padvinderij, zijn precies dezelfde regels opgesteld!
Ik weet dit maar al te goed, omdat ik als achtjarige veel van die regels kreeg ingeprent.
De overeenkomsten zijn treffend. In de passage over het belang van het elkaar vriendelijk groeten hoeft het woord welpen maar te worden vervangen door Rotterdammers en de gelijkenis is saillant.
En wat te denken van het volgende fragment uit het honderdjaar oude welpenhandboek:
?Als de Verkenners en Welpen groter worden, zullen we hopen dat er geen mensen meer zijn, die papieren zakken, oude kranten, bananenschillen en cigaretteneindjes zo maar wegwerpen. Ze zullen de moeite nemen om al die rommel in de daarvoor bestemde bakken te gooien.?
Heeft René Diekstra uit oude padvinderijgeschriften geciteerd, zonder zijn bronnen te noemen?