Een strandterrasje pakken... ja, leuk! Maar als je pas om twaalf uur vertrekt, weet je wat er gebeurt.
Ik wist het, maar zei niks, want ik wilde van Jacqueline niet te horen krijgen, dat ik de eeuwige zwartkijker ben, die eropuit is haar zondag te bederven.
We namen een B-weg, maar tevergeefs. Nog geen halfuur onderweg en we stonden klem in een file die tot den einder reikte.
Aan mij lag het niet. Ik bleef opgewekt en schilde appels, zong mee met de liedjes-CD van kleine Evert en wees op waterhoentjes in het kanaal en reigers aan de kant.
De bron van groeiend onheil lag voor ons. We hingen achter een poenige cabriolet met twee gasten met petten. Bloot bovenlijf, tatoeages all over, stampende dance-muziek.
Okay, allemaal nog te doen. Maar de stoelen...
Elk van de twee autostoelen had een overtrek van zwarte stof, waarop een gigantische witte doodskop stond afgebeeld. Aan de achterkant.
Kijk ?s drie kwartier tegen twee hologige schedels aan... En dan min of meer opgesloten in de auto zitten. Je kan er bloednerveus van worden.
Jacqueline werd het. Ze gaat dan ruziemaken over de kleinste kleinigheden.
?Jij had toch even kunnen nadenken toen je m?n zonnebril op tafel zag liggen?! Ik heb stekende koppijn. Bedankt.?
Toen kwam de zijweg en de ontsnapping.
Ik stop hier, want ik wens iedereen een gezellige voortzetting van deze zonnige zondag.
Evert
P.S.
Ik vergeet melding te maken van een positief puntje.
Jacqueline en ik weten het nu zeker: we kiezen definitief voor cremeren i.p.v. begraven.