Toen ik tien stappen van de hoek was verwijderd, hielden de jongens op met schieten. 'Wat moet ik doen als ik een bes in mijn nek krijg?', vroeg de meneer Foppe in mij zich even angstig af.
Maar de jongens hadden geen boze plannen - ik passeerde en zij hernamen het schietwerk met de eikels, die daar overvloedig op de stoep lagen.
Nu werd de Bieslogreporter in mij wakker.
'Mag ik 's even kijken, waarmee wij hier bezig zijn?' Ik trok mijn mobiele camera en verklaarde: 'Dit is voor internet.'
Nou, toen wilden ze wat graag met me praten! 'Komen we op internet, meneer?'
'De meeste jongens uit onze wijk schieten hiermee', legden ze uit. 'Het is een stuk buis en aan één uitgang hebben we met tape een ballonnetje bevestigd. Je laat de bes of eikel in de pijp zakken, tot in het ballonnetje, je grijpt net even voor de 'kogel' het ballonnetje met duim en wijsvinger vast, trekt het zo ver mogelijk naar achteren en je laat los.'
Stomverbaasd staarde ik de eikel na die ter demonstratie voor mij werd afgeschoten. Zo! Hoog over een boom van vijftig meter!
Het is een tijdje terug dat ik voor het laatst een bes heb afgevuurd - er is veel gebeurd in de herfstwapenindustrie.
Deze moderne ballonmortier - een kruising tussen blaasroer en katapult - is een wonder van technisch vernuft.
Ik bedankte de jongens voor hun medewerking en vervolgde mijn tocht.
Later kreeg ik spijt dat ik niet had gevraagd ook een keer te mogen schieten. Mij Oom Wim laten noemen en met ze afspreken zaterdagmiddag op het landje te gaan schieten, leek me een stap te ver.