Het is niet een overzichtelijk en geordend archief waaruit ik het kaartje tevoorschijn kan trekken, meer een ongecoördineerde chaos, maar ik weet precies waar het ligt: in een oud, los bureaulaatje, onder een stapel tijdschriften, in een gangkast.
Waarom heb ik het bewaard?
Feitelijk zegt het, dat ik in Den Haag voor vijf gulden een voorstelling heb bijgewoond in vak A, rij dertien, stoel negen.
Maar ik weet te vertellen dat het Miles Davis Quintet op 15 oktober 1960 in de Scheveningse Kurzaal een concert gaf. En dat ik erbij was! Alsof het kaartje een bewijsstuk is, dat ik ooit nog eens aan een rechter moet tonen. ?Waar was u op de avond van de vijftiende oktober 1960??
Bewaren is onzinnig, maar het zou me spijten als het kaartje verloren ging.
Voor het stimuleren van de herinnering heb ik het niet nodig; ik kan zonder kaartje het beeld oproepen van de vijf swingende, zwetende zwarte mannen, in hun gesneden kostuums, de in het schijnwerperlicht fonkelende alt- en tenorsaxofoons van de breed lachende Sonny Stitt, en de groen-zilveren trompet van de norse Miles Davis - voor het eerst zagen we Amerikaanse muzikanten en ze maakten een verpletterende indruk.
Gelukkig ben ik niet de enige kaartjesbewaarder.
Het onderste is van de Amerikaan Jeffrey Burka, die in 1987 een rit per Londense metro maakte, het kaartje bewaarde en het een jaar later aan Monty Python-lid Graham Chapman liet zien, die een lezing hield op de Universiteit van Indiana. Op verzoek schreef hij achterop: ?And now for something completely different?.
En er is een site waar mensen uit de gehele wereld hun bewaarde kaartjes laten zien en het bijbehorende verhaal vertellen.