Vanavond zag ik een eenzame waterlelie.
De waterlelie bloeide daar, veronderstelde ik, als eerbetoon aan de man die hem zo mooi heeft beschreven.
Ik fietste langs de Karnemelksesloot. Aan de overkant lag, een eeuw geleden, de kolonie Walden, het leefexperiment van schrijver Frederik van Eeden.
Op deze plek stapte hij op een laat-zomerse avond in een bootje, met vrouw en zoontjes, om nog een eindje te gaan roeien in de vallende avond.
Terug in zijn hut, schreef hij zijn bekendste gedicht:
De Waterlelie
Ik heb de witte water-lelie lief,
Daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in ?t licht.
Rijzend uit donker-koele vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer...
De bloem werd Van Eedens ?handelsmerk?, op al zijn boeken liet hij het embleem van de waterlelie drukken.
De meeste van zijn geschriften zijn vergeten.
Maar de waterlelie die ik vanavond zag, is Frederik van Eeden niet vergeten.
Anders ga je niet, uitgerekend op deze plek, zo mooi liggen peinzen op het watervlak.