Met dit apparaat begeef ik mij op het gladde ijs van de glibberigste sentimentaliteit.
Het is namelijk het straalkacheltje van mijn moeder.
Uit de jaren dertig stamt het en het aanzetten was altijd een levensgevaarlijke onderneming. Eén van de twee elementen werkte nog, werd witheet en zou zeker nog een keer ontploffen, waarna het huis in vlammen op zou gaan. Te verwachten was ook dat het antieke knopje onder stroom zou komen te staan; ik durf het niet meer over te halen.
Toen ik ?uit huis ging? moest het kacheltje mee. Niet dat ikzelf een straalkachel nodig had, maar als mijn moeder op visite kwam, had zij in de trein gegarandeerd steenkoude benen gekregen.
Haar benen werden in de loop der jaren kouder. Ik zette het kacheltje een uur voor haar komst aan, om de stoel al wat voor te verwarmen.
Zelfs op deze stralende Tweede Paasdag zou zij het straalkacheltje voor een uurtje aan willen hebben.
Maar laat ik ophouden. Mijn moeder is al jaren dood. Ik ga hier niet gevoelig mooischrijven over een oud, waardeloos straalkacheltje. Ik zou het kunnen weggooien, maar dat lukt nog niet.
Internet, dacht ik toen, die superverzameling van verzamelingen - daar zou ik het kacheltje terug kunnen vinden.
Er is vast een virtueel straalkachelmuseum.
Straalkachelverzamelaars hebben honderden exemplaren op het net gezet. Waaronder mijn moeders straalkacheltje, dat het enige bekende exemplaar blijkt te zijn met twee horizontale met koper gewikkelde brandelementen...
Niets!
Ik heb geen straalkacheltje kunnen vinden.
En dat is nou iets om sentimenteel van te worden:
mijn moeders straalkacheltje is het enige en eenzaamste kacheltje in cyberspace.