Vijfentwintig jaar geleden lag aan het Nederlandse fietsenbestand een eenvoudige indeling ten grondslag: er reden herenrijwielen en damesfietsen rond. (Ik laat de racefiets en de tandem nu even buiten beschouwing.)
Dat een heer op een damesfiets reed, was uitzonderlijk en zo'n heer kon rekenen op het hoongelach van alle weggebruikers.
Rond 1980 werd de fietswereld in verwarring gebracht - jonge meisjes vonden het hip om ouderwetse damesrijwielen te gaan berijden. De benaming omafiets deed zijn intrede. (Tip: bekijk de informatieve site omafiets.nl).
Anno 2006 zijn de hippe meisjes moeder geworden en geven ze de voorkeur aan de moederfiets, die is voorzien van een, twee, soms drie kinderzitjes.
Maar nog altijd vindt de jonge vader die de kinderen naar school gaat brengen zich niet helemaal lekker op een moederfiets.
Dus is er nu de vaderfiets, die op een moederfiets lijkt, maar de vaders hebben een verhoogde stang tussen de benen gekregen.
Het herenrijwiel van toen wordt nu opafiets genoemd. Op een opafiets is geen plaats voor kleinkinderen.
De oma's van nu worden verondersteld op omafietsen te rijden, maar ook die zijn niet uitgerust met kleinkinderzitjes.
Omdat de kinderen binnen een familie door alle generaties moeten worden vervoerd, is de opmars van de kinderbakfiets onstuitbaar. Vaders, moeders, opa's en oma's - ze vinden het allemaal stoer, gaaf, hip, cool en vet op een kinderbakfiets te worden gezien.
Maar of de kinderen het nu wel zo leuk vinden in zo'n open bakfietsje te worden rondgereden, is zeer de vraag.
Daarom beveelt Bieslog voor de hele familie de huifkarfiets van harte aan.
De volwassenen kunnen laten zien hoe eigentijds ze wel niet zijn en de kinderen zitten lekker binnen in hun tentje en hoeven zich nergens voor te schamen.
(Met dank aan alle eigenaren van de fietsen die ik van internet heb gestolen.)