Met groeiende verontrusting had meneer Foppe gisteravond het nieuws gevolgd.
In alle journaals werd langdurig aandacht geschonken aan de plannen van de gemeente Rotterdam.
Als meneer Foppe het goed begrepen had, was het zo, dat als je naar Rotterdam wilde verhuizen, moest je ?zeker 120% van het minimumloon? verdienen, anders mocht het niet.
Altijd als hij de burgemeester van Rotterdam hoorde spreken, met die zware, diepe, deftige stem, vergat meneer Foppe te luisteren. Hij werd dan overvallen door dezelfde angst die hij als kleine jongen had gekend als hij bij Sinterklaas werd geroepen. Spontaan was hij dan altijd in gierend huilen uitgebarsten en na vijf minuten heftig tegengestribbel gaven zijn ouders het maar op - nooit had de kleine meneer Foppe de schoot van de Goedheiligman gehaald.
?Je moest zeker 120% van het minimumloon verdienen.? Nu koesterde meneer Foppe volstrekt geen plannen zijn veilige flatje in Uithuizen te verruilen voor een woning in Rotterdam, maar de bepaling had sinister genoeg geklonken, om bij meneer Foppe het paniekdenken in werking te zetten.
Als je nu al moest aantonen een bepaald bedrag te verdienen om in Rotterdam te kunnen wonen, dan zou die maatregel binnenkort heus wel in het gehele land van kracht worden.
En niet alleen als je ging verhuizen. Nee, zo dacht meneer Foppe al na een kwartier: binnenkort zouden ze ook in Uithuizen langskomen, twee politiemannen in burger, en als je niet kon aantonen dat je ?zeker 120% van het minimumloon verdiende? kreeg je één uur de tijd je koffers te pakken en je woning te verlaten. Jouw woning? Op de galerij stond een familie gepakt en gezakt klaar om jouw woning in bezit te nemen. Een rijke familie, dat zag je zo aan hun sjieke bontjassen en uitbundige flaphoeden.
Maar viel hij nu wel of niet in de categorie ?kansarmen?, zoals de gezochten steevast werden genoemd?
Sinds twee maanden kreeg meneer Foppe AOW en hij had zich de koning te rijk gevoeld. Van zijn kleine pensioentje was het moeilijk rondkomen, maar nu, met de AOW erbij, zei hij wel eens glimlachend tegen zijn eigen spiegelbeeld in de badkamer, dus als niemand het hoorde:
?Zo meneer Foppe, jij zit goed in de slappe was. Jij zit er warmpjes bij!?
Zijn geluk was dus van korte duur.
Want misschien kwam het totaalbedrag van zijn inkomsten toch lager uit dan die ?zeker 120% van het minimumloon?.
Waarom noemden ze niet gewoon een duidelijk bedrag. Waarom zeiden ze niet: ?Als je minder dan zo en zoveel euro verdient, mag je niet in Rotterdam wonen. En nergens niet! In heel Nederland is geen plaats meer voor arme sloebers!?
Stom, maar meneer Foppe wist niet precies hoeveel het minimumloon precies bedroeg en als?ie er wel achter zou komen, bleef je toch met het woordje ?zeker? zitten. Je moest ?zeker 120% van het minimumloon? verdienen, had de burgemeester van Rotterdam onheilspellend gebromd. Ja, daar konden de politiemannen alle kanten mee uit. Als het een grote bende was in je woning, als er in geen veertien dagen was gestofzuigd, was je alsnog de pineut. Want alleen nette huurders mochten in hun woningen blijven wonen. Dat had hij in de krant gelezen. Als je er een puinhoop van maakte, de afwas liet staan en je bed niet opmaakte, was je een probleemgeval en dan kon je ook vertrekken.
?Maar ik verdien 120% van het minimumloon!?, hoorde meneer Foppe in zijn hoofd zo?n probleemgeval jammeren. ?Dat is niet genoeg, heer,? zeiden de politiemannen, ?dat is het minimum van het minimumloon. Dat moet je ZEKER verdienen, ja? Maar daar begint het pas. Hier in Uithuizen moeten we 140% - in uw geval dus 160% - van het minimumloon verdienen, als we hier willen blijven wonen. En dat verdienen we niet. Dus wegwezen, ja??
En als je dan niet vlug genoeg je biezen pakte, kon je meemaken hoe mannen in witte overalls binnentraden, die het gehele huisraad over de rand van het balkon gooiden. Beneden in het plantsoen stond inmiddels een grote vuilcontainer opgesteld. Meneer Foppe sloot zijn ogen. In zijn oren klonk de verschrikkelijke knal waarmee zijn televisietoestel in de ijzeren bak uiteen spatte. Alle bewoners van het blok stonden buiten en juichten als ook de ijskast en het dressoir naar beneden zeilden.
Meneer Foppes dagdromen sloegen meestal om in dagmerries.
Wanneer was je eigenlijk kansarm? In Rotterdam vroegen ze naar je inkomen. Maar hoe konden ze op straat aan je zien hoeveel je verdiende? Daar moesten nieuwe criteria voor worden benoemd. Als je een ongewassen, ongestreken overhemd droeg bijvoorbeeld, of er hing een stuk van de voering onder je winterjas uit, of je had je schoenen niet gepoetst - volgens meneer Foppe konden ze zo makkelijk bepalen of je tot de kansarmen behoorde.
De politie mocht toch iedereen aanhouden en preventief fouilleren?
Misschien gingen ze binnenkort aan je ruiken. En als je naar zweet stonk, was het zeker dat je geen goeie deodorant kon betalen.
?U stinkt, meneer, u bent een kansarme viespeuk en u bent de klos, wilt u maar instappen??
En dan werd je in een politiebusje tot buiten de gemeentegrens gevoerd, uit de auto gegooid en dan moest je het maar verder uitzoeken. Zocht je onder een viaduct van de snelweg een plek om te slapen. Maar daar was geen plaats - het krioelde van de naar beschutting zoekende kansarmen.
?Rustig blijven?, zei meneer Foppe tegen zichzelf toen hij met bevende hand een glaasje water dronk in de keuken. Hij had de afwas opgeruimd - zijn flatje zag er keurig en bepaald niet kansarm uit.
Nee, kansarm was hij zeker niet. KansLOOS, maar dat was weer wat anders. In de giroloterij bijvoorbeeld was hij kansloos.
Meneer Foppe had een paar jaar meegespeeld - met een automatische afschrijving ging dat heel makkelijk - tot hij zich op een avond voor de tv had gerealiseerd wat het betekende als je per ongeluk een prijs zou winnen.
Er zou worden aangebeld en als je dan de onvoorzichtigheid beging open te doen, sprong er een raar opgewonden kaal kereltje naar binnen, die een grote envelop torste. En direct na het mannetje drongen ook tientallen brutale tv- en persmensen de flat binnen. En voor het oog van heel Nederland maakte het kale kereltje de envelop open en liet meneer Foppe het bedrag lezen dat hij had gewonnen: 25.000 euro! Nee, erger nog: 1 miljoen euro!
?Is het niet geweldig??, brulde het kale mannetje. En wat of meneer Foppe met dat enorme bedrag ging doen? En meneer Foppe kon met een hoge zenuwenstem alleen maar piepen:
?Ik weet niet... Niks!? Waarna alle aanwezigen in een bulderend gelach zouden uitbarsten.
Nog diezelfde avond had meneer Foppe een lange brief geschreven aan de directie van de postgiroloterij, waarin hij omstandig uitlegde dat het hem speet, maar ?dat hij - door privé-omstandigheden gedwongen - niet langer kon meespelen in uw prachtige loterij?.
Langzaam kwam meneer Foppe tot bedaren.
Hij was weliswaar kansloos, maar als hij de flat keurig aan kant hield, wekelijks een wasje draaide en ook een paar meter van de gezamenlijke flatgalerij af en toe ?s aanveegde, was hij zeker niet kansarm.
Meneer Foppe ging in de grote fauteuil zitten en schakelde de televisie in voor het Tien Uur Journaal.
Als de burgemeester van Rotterdam met die schrikwekkende bromstem nou maar niet weer nieuwe maatregelen zou aankondigen.